30 december 2009

Calypso


De naam Calypso doet bij de meeste mensen de wenkbrauwen fronsen. Slechts enkele kunnen je vertellen dat het een muziekstroming is en een nog kleiner gezelschap zal een Calypso-artiest kunnen benoemen. Calypso is een is Afro-Caribische muziekstroming die van oorsprong afkomstig is uit Trinidad & Tobago. De bevolking van dit eiland bestaat van oudsher nog voor een groot gedeelte uit nazaten van Afrikaanse slaven. Hun Afrikaanse roots vermengd met de muziek van de Caribbean resulteert in de Calypso muziek die halverwege de jaren '50 een kort moment van populariteit kende. Verreweg de bekendste zanger in het Calypso genre is de in Harlem, New York geboren Harold George Belafonte junior, oftewel kortweg Harry Belafonte. Naast Calypso is Belafonte ook thuis in Folk, Jazz en andere wereldmuziek stromingen. In 1956 verschijnt zijn album "Calypso". Op dat album staat ook zijn wereldberoemde vertolking van de traditional "Day Dah Ligh (Banana Loader's Song)" wat hij omdoopte tot "The Banana Boat Song (Day-O)"

Twee minder bekende namen zijn de uit Trinidad afkomstige Lord Invader (Rupert Westmore Grant) en Roaring Lion (Rafael de Leon). Geboren in respectievelijk 1915 en 1908 en hadden dus nog niet de beschikking tot de hedendaagse opnameapparatuur. In 2000 verscheen het verzamelalbum "Calypso in New York" van Lord Invader met opnamen gemaakt door Moses Ash in de jaren '40 en '50. Hierop staat ook zijn bekendste nummer "Rum and Coca Cola". Later gecovered door The Andrews Sisters. Ook het nummer "Pepsi Cola" dat hij op verzoek van de gelijknamige frisdrankfabrikant na het uitkomen van "Rum and Coca Cola" uitbracht is op deze verzamelaar terug te vinden. De traditional "Brown in the Ring" (een Carribisch kinderdeuntje) die hij in 1947 als eerste opnam verscheen in 1978 op de b-kant van "Rivers of Babylon". Dit nummer als ook "Rivers of Babylon" is letterlijk gejat door Frank Farian, het brein achter Boney M, en zonder schroom laten beschrijven als zijn eigen compositie. De eerste geïnstrumenteerde versie van "Rivers of Babylon" stamt uit 1969 en is opgenomen door de Jamaicaanse reggaegroep The Melodians. Het nummer, gebaseerd op Psalm 19 vers 14 en bijna de halve Psalm 137, werd een tiental jaar eerder al in een spoken word-vorm voor de eerste maal openomen. Grant overleed op 15 oktober 1961 na een kort ziektebed in een ziekenhuis in Brooklyn.

De carrière van Rafael de Leon (Roaring Lion) begon begon in 1924 en tot op late leeftijd bleef hij optredens verzorgen. In 1934 nam hij het hij zelfgeschreven "Ugly Woman" op. Het nummer heeft een duidelijk boodschap; zoek een vrouw die lelijker is dan jezelf en je zit gebeiteld. De melodie met een ietwat aangepaste tekst werd door Jimmy Soul een dertigtal jaar later gebruikt voor zijn hit "If You Wanna Be Happy". En die versie werd weer vertaald in het Nederlands ("Je Bent Nog Niet Gelukkig Met Een Mooie Vrouw") en het Frans ("Si Tu Veux Être Heureux"). De Leon stond bekend op zijn catchy nummers met veelal humoristische en carnavalesque teksten. Andere bekende Roaring Lion klassiekers zijn "Netty Netty" en "Mary Ann" (later gecovered door Terry Gilkyson). De Leon overleed in 1999 op 91-jarige leeftijd. Zijn enige dochter Pamela deLeon-Lewis die in Brooklyn, New York woont is bezig met het schrijven van twee boeken over haar vader. Het ene boek vertelt het leven van deze Calypso grootheid, zijn optredens en zijn ontmoetingen met diverse historische personen waaronder Winston Churchill, John D. Rockefeller, diverse koningen en koninginnen en de paus. Het andere boek "The Roaring Lion-Trapped" beschrijft zijn laatste paar dagen en geeft een heel nieuw perspectief aan deze legendarische man.

29 december 2009

Little Miss Cornshucks


Little Miss Cornshucks oftewel Mildred Cummings heeft tot 2003 nooit de erkenning gekregen die zij terdege verdiend. In het mei/juni van het No Depression magazine kwam daar eindelijk verandering met een zeer uitgebreid verslag van haar levensverhaal. Daarop besloot het (obscure) Franse label Classic Records het album "The Chronological Little Miss Cornshucks 1947-1951" uit te brengen, met een zeer compleet overzicht van haar eerste opnamen.

Cummings' versie van "Try a Little Tenderness" zorgde ervoor dat het nummer overging van een croonersstandaard (Ray Noble, Bing Crosby) naar klassieke soulsong (Otis Redding, Sam Cooke). Ze wordt dan ook gezien als dé brug tussen de torchsingers uit de jaren '20 en '30 en de soulartiesten van de jaren '60.

Ze was van grote invloed voor onder andere Billy Wright, Ruth Brown, Johnny Ray, Wynona Carr en LaVern Baker, Aretha Franklin, Otis Redding en vele andere artiesten uit het beginstadium van de rhythm & blues.

28 december 2009

Sara Pace


Waar en waarom ik het debuutalbum van Sara Pace destijds gekocht heb, weet ik jammer genoeg niet meer. Vermoedelijk stamt de aankoop nog uit de tijd dat ik zo af en toe wel eens wat albums bestelde bij het helaas gestopte Miles of Music (die blijkbaar niet zo netjes met hun distributeurs omgingen).

Pace had het geluk om in een gezin op te groeien waarin muziek een belangrijk onderdeel van de opvoeding vormde. Haar ouders hadden schappen vol platen en de kleine Sara las de tekstboekjes alsof het boeken waren. In haar tienerjaren kwam het besef dat ze meer wilde dan alleen naar muziek luisteren. Beïnvloed door haar drie oudere broers die allen instrumenten bespeelde begon ze op 14-jarige leeftijd met gitaarspelen. Korte tijd later begon ze ook haar eigen nummers te schrijven. In de late jaren '90 trad ze regelmatig op in Iowa waar ze het podium deelde met lokale artiesten als Bo Ramsey, David Zollo en Stuart Davis.

In 2002 verscheen haar, in eigen beheer uitgebrachte, debuutalbum "Self-Titled". En als ik haar huidige label mag geloven haalde het album de Top 20 Best Sellers lijst van Miles of Music in augustus 2003. Pace heeft een liefelijke stem en tezamen met haar simpele doch pure arrangementen resulteert dat in een ietwat aandoenlijk Midwestern folkalbum. Drie jaar later verscheen haar tweede en tot op heden laatste album "Simpatico". Pace wordt op dit album bijgestaan door een keur aan lokale muzikanten.

27 december 2009

Top albums 2009

Het einde van het jaar nadert en het is dus weer tijd voor de gebruikelijke eindejaarslijstjes. Zoals verwacht staan er dit jaar ook weer een groot aantal vrouwelijke singer/songwriters in. Maar ook de mannen zijn goed vertegenwoordigd. Van de kleine 100 albums van 2009 die ik dit jaar beluisterd heb, zijn dit de 20 beste naar mijn bescheiden mening.

01.LiliAna RosePostage Stamp"Postage Stamp"
02.Gregory Alan IsakovThis Empty Northern Hemisphere"That Moon Song"
03.The Penny Black RemedyNo One's Fault But Your Own"95 Charing Cross Road"
04.Emily Jane WhiteVictorian America"Victoria America"
05.Son VoltAmerican Central Dust"Cocaine and Ashes"
06.Daniël LohuesAllennig III"Nooit Stoppen met Probeern"
07.Dave Rawlings MachineA Friend of a Friend"To Be Young (Is to Be Sad, is to Be High)"
08.Monsters of FolkMonsters of Folk"Say Please"
09.Israel Nash GripkaNew York Town"Evening"
10.The Minus 5Killingsworth"Smoke On, Jerry"
11.Rose MelbergHomemade Ship"Things That We Do"
12.Among the Oak & AshAmong the Oak & Ash"Bigmouth Strikes Again"
13.Christy MooreListen"Does This Train Stop on Merseyside?"
14.Emmy the GreatFirst Love"First Love"
15.LalehMe and Simon"Simon Says"
16.Alela DianeTo Be Still"White as Diamonds"
17.John Doe and The SadiesCountry Club"Stop the World"
18.Zoe MuthZoe Muth and the Lost High Rollers"I Used to Call My Heart a Home"
19.Gurf MorlixLast Exit to Happyland"She's a River"
20.A.C. NewmanGet Guilty"The Palace at 4AM"

Ook de moeite waard "Jackie Oates - Hyperboreans", "Kate Mann - Things Look Different When the Sun Goes Down", "Linda Draper - Bridge and Tunnel", "Po' Girl - Deer in the Night", "Jay Farrar & Benjamin Gibbard - One Fast Move Or I'm Gone", "Ben Nichols - The Last Pale Light in the West" en "Blue Roses - Blue Roses"

26 december 2009

Kerstmis met Dar Williams


Dar Williams heeft altijd een verhelderende kijk op alledaagse dingen en zo ook op kerstmis getuige haar nummer "The Christians and the Pagans". Ook te zien op haar in 2007 verschenen DVD "Live at Bearsville Theater".

20 december 2009

Erin McKeown


Zoals vele beginnende singer/songwriters begon Erin McKeown in de jaren '90 met optredens in lokale clubs en coffeeshops. In 1995 deed ze mee aan een talentenjacht gehouden door de Songwriters' Association in Washington, DC waar ze eindigde als halve finalist. Met het vertrouwen dat ze daar uit haalde, richtte ze haar eigen label, TVP Records, op. Met behulp van bevriende muzikanten als Ben Demerath, Katryna Nields en Beth Amsel nam ze haar debuutalbum "Monday Morning Cold" op. Samen met Beth Amsel en Jess Klein en Rose Polenzani vormde ze The Voices on the Verge, een gelegenheids- formatie die in 2001 het album "Live in Philadelphia" uitbrachten waarop drie nummers van McKeown te horen zijn, waaronder het bluesy "Blackbirds". Na een een reeks mooie, maar onopgemerkte albums, waaronder het in 2007 verschenen "Sing Your Sinners" met vaudeville muziek die rechtstreeks uit de jaren '40 lijkt te komen, verscheen dit jaar haar nieuwste album "Hundreds of Lions".

19 december 2009

First Aid Kit


De meeste muziek uit Scandinavië heeft om de een of andere onverklaarbare reden iets extra's. Ook al is het indiepop, folk of pop de Scandinavische artiesten weten er altijd hun eigen draai aan te geven. Een van mijn nieuwste ontdekkingen uit het koude noorden is het duo First Aid Kit. Dit piepjonge bandje bestaat uit de Zweedse zusjes Johanna en Klara Söderberg. De dames halen hun inspiratie onder andere uit de muziek van The Fleet Foxes en Joanna Newsom en hun folkie close harmony vocalen hebben veel weg van de laatstgenoemde. Al in de zomer 2007 genoot hun eerste single Tangerines enige airplay op de Zweedse radiostations. Hun eerste EP "Drunken Trees" verscheen een jaar later en werd in 2009 opnieuw uitgebracht door het Londense Wichita Records. Hun debuutalbum "The Big Black and the Blue" zal op 25 januari in de (Zweedse) winkels liggen.

15 december 2009

Kesang Marstrand


Alhoewel haar naam anders doet vermoeden is Kesang Marstrand een geboren en getogen Amerikaanse. Ze werd geboren in Woodstock, New York als dochter van een Tibetaanse vader en een Deense moeder. Met artiesten als David Bowie, Patsy Cline, Ani DiFranco en zowel Oosterse als Westerse klassieke muzikanten als inspiratie begon ze zelf nummers te schrijven en liedjes op te nemen. Na 10 jaar zolderkamervlijt verscheen in 2008 haar debuutalbum "Bodega Rose". Het album is gevuld met breekbare jazzy folksongs waaronder een cover van het Jackson/McCartney duet "Say Say Say". Haar nieuwste album "Hello Night" bestaat louter uit dromerige, liefelijke slaapliedjes voor kinderen van alle leeftijden.

14 december 2009

Alessi's Ark


Laura Marling is net goed en wel bekend en nu wordt Alessi Laurent-Marke (Alessi's Ark) al gebombardeerd tot de nieuwe Laura Marling. Alessi kreeg van haar moeder op jonge leeftijd een exemplaar van Graham Nash's "Songs For Beginners" waarmee haar muzikale belangstelling begon. Op 16-jarige leeftijd stopte ze - met goedkeuring van haar ouders - met school om zich volledig concentreren op haar muzikale carrière. Gelukkig kwam ze al snel in contact met Virgin die haar onmiddellijk contracteerde. Met behulp van Mike Mogis en Nate Walcott (twee leden van Bright Eyes) bracht ze in 2008 "The Horse EP" uit. En een paar maanden na de single "Over the Hill" verscheen haar debuutalbum "Notes from the Treehouse" in mei 2009.

13 december 2009

Zoe Muth


Schertsend wordt Zoe Muth's titelloze debuutalbum al Emmylou Harris' beste album van de laatste 10 jaar genoemd. Het lijkt het een boude uitspraak maar de stem van deze geboren en getogen jongedame uit Seattle heeft toch verassend veel gelijkenis met die van Harris. Tel daarbij het voortreffelijke mandolinespel van Ethan Lawton en de immer voortstuwende pedal steel van Dave Harmonson en het resultaat is hedendaags klassiek countryalbum. En dat terwijl ze als scholier zich meer vereenzelvigde met folkartiesten als Bob Dylan en Woody Guthrie.

11 december 2009

The Penny Black Remedy


Is het ska? Zijn het balkan beats? Is het gypsy punk? Het is dit alles en toch weer compleet iets anders. Gooi The Pogues, Gogol Bordello en Hank Williams in een Songfestival-blender en The Penny Black Remedy is het resultaat. De band springt in het rond en vliegt van hot naar her. Dit olijke internationale viertal bestaat uit de Schotse Keith M. Thomson, de Kroatische Marijana Hajdarhodzic, de Engelse Steve Nelson en de Nederlandse drummer Wilco van Eijk. Hun debuutalbum "No One’s Fault But Your Own" trapt af met de hoogst energieke single "95 Charing Cross Road" en met speels gemak dendert de PBR-trein een goed half uur door. Een eervolle vermelding verdient ook "Bring Back Brando". Een honky tonk ballad waarin Thomson en de klassiek geschoolde Hajdarhodzic weinig onderdoen voor een Cash/Carter duet. De leden van The Penny Black Remedy zijn zeer bedreven in het maken van aanstekelijke pret-punk maar bewijzen tegelijkertijd dat hun muziek uit meer bestaat dan enkel dat.

10 december 2009

Simone White


In 2007 was de Hawaii geboren Simone White even wereldberoemd nadat haar "Beep Beep Song" gebruikt werd in een Audi commercial. Hoe vergankelijk bekendheid kan zijn is in het geval van White goed te merken. Anno 2009 is ze door velen alweer uit het oog verloren. Met haar dit jaar uitgebrachte album "Yakiimo" komt daar wellicht weer verandering in. "Yakiimo" gaat verder waar "I Am the Man" uit 2007 gestopt was. Lieve kleine popliedjes met spaarzame begeleiding.

En omdat het bijna kerstmis is: "Christmas Makes Me Blue"

09 december 2009

Woody Guthrie - My Dusty Road (2009)


"It's very, very strange. The more time goes by, the clearer Woody's voice gets." Dat is te lezen in het voorwoord van Nora Guthrie, dochter en ambassadeur van Woody Guthrie. En na het horen van de eerste noten van deze box kan ik haar niet anders dan gelijk geven. Nog nooit hebben de nummers van Woody zo ongelofelijk helder geklonken.

Het verhaal achter deze verzameling nummers van één van de belangrijkste troubadours van de 20e eeuw is even wonderbaarlijk als onwaarschijnlijk. In juni 2003 wordt de uit Boston afkomstige manager Michael Creamer gebeld door zijn neef Jim Farrow. Een vriendin van Farrow, Lucia Sutera, had een aantal jaren geleden een complete platenmaatschappij georven en was nu benieuwd wat de waarde van het geheel was. Sutera was woonachtig in hetzelfde appartementencomplex als Irene Harris, wiens schoonvader Herbert Harris, in de muziekindustrie werkte met Moses Asch van Folkways Records ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Harris overleed in 1999 aan een hartaanval en liet al haar bezittingen na aan Sutera inclusief vele originele mastertapes. De tapes waren in grote dozen in de kelder van het appartementencomplex opgeslagen. Zowel Irene Harris als Lucia Sutera hadden nooit veel interesse getoond in de collectie. En zo duurde het 60 jaar voordat Creamer en Farrow in september 2003 als eerste de "Stinson tapes" inventariseerden. Het resultaat was verbluffend. Aangezien het hier originele masters betrof die toevalligerwijs perfect bewaard waren gebleven, was de geluidskwaliteit fenomenaal. Met behulp van Doug Pomeroy, specialist in het masteren van zeer oude geluidsopnamen, werd in 2005 begonnen met het digitaliseren van de oude master tapes. Jammer genoeg heeft Lucia Sutera het eindresultaat nooit mee mogen maken. In april 2007 overleed zij aan kanker.

Van de grofweg 150 opnames zijn er uiteindelijk 54 nummers, waarvan er 6 nooit eerder zijn uitgebracht, uitgekozen voor deze mooi vormgegeven boxset. De nummers zijn evenredig verdeeld over vier cd's; "Woody the Agitator", "Woody's Roots", "Woody, Cisco and Sonny" en "Woody's Greatest Hits". Door zijn superbe geluidskwaliteit en diversiteit aan nummers is deze compilatie aanbevolen voor zowel Guthrie-fanaten die al in het bezit zijn van "The Asch Recordings" en voor iedereen zie zich eens verder wil verdiepen in de folkmuziek van de vroegere 20e eeuw.

08 december 2009

Harper Simon


Julian Lennon, Jakob Dylan, Ziggy Marley. Er zijn voldoende zonen van bekende zangers die proberen in hun vaders voetsporen proberen te treden. Aan dit rijtje kan sinds kort ook Harper Simon worden toegevoegd. Harper is de zoon van meervoudig Grammy-award winnaar Paul Simon en zijn eerste vrouw Peggy Harper. Op 12-jarige leeftijd speelde Harper als gitarist al mee tijdens zijn vaders Graceland tour. Na zijn studie aan de Berklee College of Music in Boston vertrok hij naar Londen alwaar hij speelde en schreef voor de band Menlo Park.

Dit jaar verscheen Harper's titelloze solodebuut. Op dit album wordt hij bijgestaan door een keur aan artiesten waaronder vader Paul Simon, Inara George (dochter van Little Feat's Lowell George), Charlie McCoy, Sean Lennon, Yuka Honda, Eleni Mandell en Joan Wasser (Joan as Police Woman). Inmiddels heeft hij ook al zijn opwachting gemaakt bij de populaire Amerikaanse talkshows van Jimmy Kimmel en David Letterman.

07 december 2009

Cindy Woolf


Hillbilly love-pop. Het is misschien een wat vreemde genreaanduiding, maar in het geval van Cindy Woolf is het erg treffend. Woolf werd geboren in North Little Rock en groeide op in Batesville, Arkansas. Al vanaf jonge leeftijd was muziek duidelijk aanwezig in haar leven. In de kerk, maar ook via haar vaders bluegrass platen. Op de middelbare school vormde ze met twee vriendinnen 3 Apples High, een punband die geen lang leven beschoren was. Eenmaal in college in Springfield, Missouri verschoof haar muzikale voorkeur naar bluegrass en singer/songwriter folk. Dit resulteerde in een wekelijks optreden in The Bar Next Door, een lokale pub. Hier kwam ze in contact met producer/gitarist Mark Bilyeu. In samenwerking met hem bracht ze in 2005 haar debuutalbum "Simple and Few" uit. Een album met 10 eigen nummers, waaronder "In the Attic", en een tweetal covers. In 2008 volgde het album "Before Daylight".

06 december 2009

Jan Smith - 29 Dances (2005)


Nee, dit is niet de ex-vriend van Yolanthe Cabau van Kasbergen, maar een vrijwel gelijknamige singer/songwriter uit de Blue Ridge Mountains van centraal Virginia. De muziek van Smith ligt in het verlengde van zangeressen als Caroline Herring en Alison Krauss, lichte Appalachian country/folk met subtiele bluegrass invloeden. Daarbij wordt ze onder andere bijgestaan door haar man Jeff Vogelgesang (mandoline) en twee vooraanstaande gitaarpickers uit Nashville, Mark Fain (Ricky Skaggs) en Byron House (Sam Bush). Waar Smith op haar debuutalbum "Tin Heart" nog klinkt als een timide indiefolk zangeresje is ze op "29 Dances" uitgegroeid tot een serene doch krachtige vocaliste.

Sinds de geboorte van haar zoon in maart 2008 besloot ze ze stoppen met touren. Nu vormt ze met haar man Jeff Vogelgesang, Jim Skelding, Mark Goldstein en Stuart Gunter The Honeybirds. Een band die veelal optreed bij huwelijken en andere feesten en partijen. Op de website van The Honeybirds zijn naast het werk van The Honeybirds zelf ook twee nummers van Jan Smith's "29 Dances" ("Half the Treasure" en ("James River") te downloaden.


04 december 2009

Bonnie Dobson - Bonnie Dobson (1969)


De uit Canada afkomstige Dobson was één van de artiesten die tot bloei kwam tijdens de folkrevival van de jaren '60. Ze was toen een redelijk onbekende zangeres tussen de Dylan's en de Baez's van die tijd. Daarentegen is zij wel de auteur van een folksong die bij velen bekend is. "Morning Dew" (ook wel eens "Take Me for a Walk" genoemd) was ook nog het eerste nummer dat ze ooit schreef. Dobson schreef dit nummer nadat ze de film "On the Beach" had gezien. Een film over het leven op aarde na een kernoorlog.

Voordat Dobson het nummer zelf opnam en het op dit titelloze debuut plaatste namen Vince Martin en Fred Neil het nummer al op voor hun album "Tear Down the Walls" uit 1964. Een meer bekende versie, van een eveneens in vergetelheid geraakte songwriter, is die van Tim Rose. Zijn versie van "Morning Dew" stamt eveneens nog voordat Dobson het nummer zelf op de plaat zette. In 1967 kwam zijn album "Morning Dew" uit waarop het gelijknamige nummer te horen is. Enigszins opmerkelijk is dat daar Rose als mede-songwriter wordt vernoemd. In een interview met Randy Jackson uit 1993 antwoordde Dobson op dit voorval met: If anyone is going to be credited as co-writer or co-lyricist it should have been Fred Neil because all Tim Rose did was take Freddie Neil's changes. Maar de meeste bekendheid geniet dit nummer toch in de versie van Long John Baldry die het nummer omvormde van een klassieke folksong tot een gruizig bluesnummer.

Het album bevat naast een paar eigen nummers ook covers van de eerder-genoemde Fred Neil ("Everybody's Talkin'" (de versie van Nilsson is ook een cover)), Jackson Frank ("You Never Wanted Me") en Dino Valente ("Let's Get Together"). Dobson heeft een mooie zuivere sopraanstem die schommelt tussen Joan Baez, Joni Mitchell en Kate Bush. Naast de standaard akoestische gitaar worden enkele nummers ook rijkelijk geïnstrumenteerd, af en toe zelfs met een sitar.

03 december 2009

Monkey Swallows the Universe


Sheffield is een stad met een grote muziekgeschiedenis. Zo kennen ondere andere Human League, ABC, Arctic Monkeys en The Long Blondes hun oorsprong in de Engelse industriestad. Een minder bekende band uit die omgeving is het akoestisch indiepop quintet Monkey Swallows the Universe. Deze groep werd in 2004 opgericht door Nat Johnson & Kevin Gori. Een jaar later werd de groep aangevuld met Catherine Tully (viool), Andy George (cello) en Rob Dean (drums). Hun debuutalbum "The Bright Carvings" liet niet lang op zich wachten en werd uitgebracht in februari 2006. Grotere bekendheid verwierven ze met hun volgende album "The Casket Letters". Van dit album werd het nummer "Bloodline" aangeboden als downloadbare single. Ook van "Little Polveir" en "Science" werden videoclips uitgebracht. Jammer genoeg ging de band in 2008 alweer ter ziele waarna de charmante chanteuse Nat Johnson verder ging als solo-artieste.

02 december 2009

Ramses Shaffy (1933 - 2009)


Op 1 december is de 76-jarige Ramses Shaffy in Amsterdam overleden aan de gevolgen van slokdarmkanker. Slechts een maand geleden werd op 26 oktober de dubbel-dvd "Laat Me" uitgebracht door Universal Music en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Op de dvd's is een bloemlezing te zien van de vele hoogtepunten uit de roemrijke (muzikale) carrière van de chansonnier, schrijver, componist, acteur en levenskunstenaar Ramses Shaffy.

01 december 2009

The Original Brothers and Sisters of Love - The Legende of Jeb Minor (1999)


Na het horen van de scheepsbel en het wassende water is het al snel duidelijk het dat het hier niet om een alledaags album gaat. "The Legende of Jeb Minor" vertelt het verhaal van de gelijknamige fictieve zeeman. Jeb voer als handelaar op de meren van Michigan. Na thuiskomst van zijn zoveelste bootreis komt hij in contact met smokkelaar waarna het snel bergafwaarts gaat met zijn leven. In het titelnummer wordt het leven van Jeb bezongen waarna een album volgt met nummers die het midden houden tussen folk, psychedelica, prog-rock en zeemansliederen. De muziek en teksten zijn geschreven door de broers James en Timothy Monger, de harde kern van de band, maar klinken als liederen die al jaren gemeengoed zijn van de zeevaarders van de Great Lakes. Met name het titelnummer en "The Bird Song" zijn prachtige hedendaagse, authentiek klinkende zeevaardersballades. Tijd en stijl lijken te vervagen in de muziek van de Mongers en gedurende een uur waan je je in het Michigan van de 19e eeuws.

Na twee voortreffelijke albums verlaat violiste (en enige Sister of Love) Liz Auchinvole in 2003 de band, waarna de broers Monger de band omdopen tot de Great Lakes Myth Society.

30 november 2009

Frog Holler


Waarom Frog Holler relatief onbekend blijft bij het grote publiek blijft mij een raadsel. Waar bands als The Jayhawks en The Gourds kunnen rekenen op grote internationale bekendheid moet Frog Holler het doen met een zeer selecte fanbase. Begin dit jaar bracht het zesmans collectief rond singer/songwriter Darren Schlappich hun zesde volwaardige album "Believe It or Not" uit. Wat in 1996 begon als een bluegrass trio groeide in enkele jaren uit tot een americana band van formaat. Het voorlopig hoogtepunt in hun oeuvre is het album "Idiots" met een dertiental nummers (waaronder "Adams Hotel Road") over het leven in small town Amerika. En ook al heeft de band met "Believe It or Not" weer een zeer degelijk album afgeleverd, het zal de band waarschijnlijk niet uit de anonimiteit halen.

29 november 2009

Dan Zanes


In een vorig leven was Dan Zanes de frontman van de 80's rockband The Del Fuego's. Samen met zijn broer gitarist Warren Zanes, bassist Tom Lloyd en drummer Steve Morrell genoot hij een zekere bekendheid en cult status aan de Amerikaanse oostkust. Hun vierde album "Smoking in the Fields" werd echter slecht door de criticasters ontvangen en werd qua verkoopcijfers ook een regelrechte flop. Dit betekende in 1990, een jaar na het uitkomen van het album, ook het eind van de groep. Vijf jaar later, in 1995, volgde Dan's solodebuut "Cool Down Time". Een degelijk album dat voortborduurde op zijn vroegere werk met The Del Fuego's.

Zijn eerste album op het label Festival Five Records "Rocket Ship Beach" vormde een drastische koerswijziging ten aanzien van zijn vroegere werk. De scheurende gitaren hadden plaats gemaakt voor kinderkoortjes en de rauwe uit het leven gegrepen nummers waren vervangen door lieve lullabys en vrolijke sing-a-longs. Zanes bleek zijn roeping gevonden te hebben en er volgende elk jaar wel een nieuw album. Zijn album "Catch That Train" ontving in 2007 een Grammy voor het beste kinderalbum. Op dit album werkte hij samen met het klassieke/avant-gardistische Kronos Quartet, The Blind Boys of Alabama en Wayne Rhoden (beter bekend als Father Goose). Een jaar later volgde het album "¡Nueva York!". Een album speciaal gericht op de Spaanstalige gemeenschap. Op dit album wordt hij bijgestaan door onder andere de Panamese actrice/zangeres Daphne Rubin-Vega, Latin jazzzangeres Lila Downs, de Mexicaanse rockers The Villa-Lobos Brothers en het Afro-Colombiaanse roots ensemble La Cumbiamba Eneyé. Het album bevat veel traditionals waaronder "Colás" een son jarocho uit Veracruz, Mexico. Inmiddels heeft Zanes een aardig imperium opgebouwd met vele cd's en dvd's en is hij een van de, zo niet dé populairste vertolker van "children's music of all ages".

28 november 2009

HoneyHoney


Suzanne Santo uit Strongsville Ohio & Ben Jaffe uit New York vormen het duo HoneyHoney. Ze omschrijven hun muziek als "Rocktastic" of "Freeky Deeky". Enig gevoel voor humor kan ze niet ontzegd worden. Zo sluiten ze hun biografie af met "We hope that this been informative and useful, and if you buy / illegally download one album this year, let it be ours." En dat album is hun debuutalbum "First Rodeo" wat 4 november is uitgebracht. Op het album staan 4 nummers van de EP "Loose Boots" waaronder "Little Toy Gun" en 7 nieuwe nummers.

21 november 2009

Gregory Alan Isakov - This Empty Northern Hemisphere (2009)


Vreemd genoeg heeft het vier albums moeten duren voordat ik in contact kwam met deze geboren Zuid-Afrikaan die opgroeide in Philadelphia. Net zoals de vorige drie is ook dit album in eigen beheer en op diverse locaties opgenomen. Isakov wordt bijgestaan door zijn band The Freight: Jen Gilleran (drums), Jeb Bows (viool) en Phil Parker (cello). Zelf speelt Isakov gitaar, banjo, piano en harmonica. Zangeres Brandi Carlile neemt op vijf nummers de achtergrondvocalen voor haar rekening. Alle nummers zijn door Isakov zelf geschreven, met uitzondering van Leonard Cohen's "One of Us Cannot Be Wrong" een duet tussen Isakov en Carlile.

Isakov noemt zichzelf een folkartiest en wordt vergeleken met zijn voorbeelden Bruce Springsteen, Kelly Joe Phelps, Iron & Wine en Nick Drake. Zijn verstilde en kale nummers hebben bij tijd en wijle echter ook veel weg van artiesten zoals Belle and Sebastian of Bright Eyes. De muziek klinkt zoals de hoesfoto doet vermoeden; authentiek, kristalhelder maar toch erg intiem. De meeste nummers zijn erg minimaal en worden enkel aangevuld met subtiele strijker arrangementen. De albumtitel "This Empty Northern Hemisphere" ("Dit Lege Noordelijk Halfrond") is dan ook erg toepasselijk.

26 juli 2009

Anna Marly - La Complainte du Partisan (1943)


Geluidsfragment

Marly was een geboren Russische (Anna Yurievna Betulinskaya) wiens familie in het begin van de twintigste eeuw naar Finland vluchtte en zich uiteindelijk vestigde in Frankrijk. In haar jeugdjaren trad ze op als balletdanseres in Monte Carlo en in latere dagen trad ze met haar eigen cabaretshows op in de Parijse clubs. Het was ook daar dat ze haar naam veranderende in Marly, een naam die ze volgens de overlevering uit het telefoonboek haalde. Haar verfransde naam Betoulinsky was klaarblijkelijk te moeilijk uit te spreken voor de Fransozen.

In het najaar van 1940 vluchtte Marly samen met haar Nederlandse man naar Londen waar zij in contact kwam met de Free French Rebels. Emmanuel d'Astier, een prominent figuur in het verzet, hoorde bij zijn bezoek aan Londen in 1943 Marly "Chant des Partisan" in het Russisch zingen. Hij verzocht de schrijvers Joseph Kessel en Maurice Druon, met wie hij samen reisde, om het nummer te vertalen naar het Frans. Het waren dan ook Kessel en Druon die het nummer beschouwden als hun eigen creatie. Pas enkele jaren later kreeg Marly de erkenning die ze verdiende voor het schrijven van het originele (Russische) nummer. Tegen het einde van de oorlog voegde ze zich bij de Entertainments National Service Association, waarmee ze door Europa trok om op te treden voor de geallieerde troepen. Kort na de oorlog scheidde ze van haar man en trouwde ze een mede Russische vluchteling. Ze vestigden zich in eerste instantie in Zuid-Amerika waarna ze zich definitief vestigden in Lazy Mountain, Alaska. Marly overleed op 15 februari 2006 op 88-jarige leeftijd.

"La Complainte du Partisan" werd in 1964 door Marly voor de eerste maal op plaat gezet. In 1969 vertaalde Leonard Cohen het nummer naar het Engels. "The Partisan" komt terecht op zijn bejubelde album "Songs from a Room". Het, door een vrouw gezongen, Franse gedeelte van het nummer ("J'ai changé cent fois de nom...") komt rechtstreeks van de versie van Anna Marly. Deze Engelse versie werd later weer gecoverd door onder andere Joan Baez en Buffy Sainte-Marie. In 1970 herschreef Herman van Veen het nummer in het Nederlands tot "De Vluchteling".

15 juni 2009

The Paragons - The Tide is High (1966)



De grote doorbraak van The Paragons vond plaats nadat Leroy Stamp in 1964 werd vervangen door John Holt. Twee jaar later werd "The Tide is High" opgenomen. Het nummer kwam in eerste instantie uit als b-kant van "Only a Smile". In tegenstelling tot andere Jamaicaanse reggae bands verwerkte The Paragons veel doo wop elementen in hun muziek. Tevens waren hun arrangementen verwant aan Amerikaanse soulbands zoals The Four Tops en The Miracles. Een aantal jaar later zorgde interne ruzies (over het uitblijven van inkomsten na een tiental nummer 1 noteringen in Jamaica) tot een vroegtijdig einde van de band. Frontman John Holt had daarna nog succesvolle solocarrière, met name in Jamaica en Groot-Brittannië.

In 1980 wordt het nummer opgepakt door Blondie die de reggae oorsprong van het nummer nog enigszins intact houden. De versie van Atomic Kitten zorgt zelfs nog voor een nummer 1 hit in Groot-Brittannië.

01 juni 2009

Solomon Linda's Evening Birds - Mbube (1939)



Solomon Popoli Linda werd geboren omstreeks 1909 in de buurt van de Zulu plaats Pomeroy. In 1931 trok hij naar Johannesburg tezamen met vele andere jonge Zuid-Afrikanen, alwaar hij kwam te werken bij zijn ooms meubelmakerij. Daar begon hij in het koor the Evening Birds. Toen deze groep in 1933 uiteenviel startte Linda een nieuw koor waarin de oude bandnaam behouden bleef. Linda's muzikale populariteit groeide snel, mede door hun aparte verschijning; "a very cool urban act that wears pinstriped suits, bowler hats and dandy two-tone shoes." In 1939 nam hij met zijn nieuwe Evening Birds "Mbube" op wat een instant hit werd in Zuid-Afrika. In 1949 waren al 100,000 exemplaren van de single verkocht.

Linda heeft jammerlijk weinig van zijn "Mbube" succes mogen genieten. Direct na de opname verkocht hij de rechten van het nummer aan de Gallo Record Company voor 10 shilling (€ 1). Hij overleed dan ook in absolute armoede aan nierfalen in 1962. Pas na zijn dood werd zijn naam in ere hersteld en gingen de rechten van "Mbube" weer over naar Linda's familie.

"Mbube" werd via Alan Lomax opgepakt door Pete Seeger die het nummer in 1952 met zijn Weavers omdoopte tot "Wimoweh". In 1961 werd het nummer verder "verwestert" door The Tokens met hun "The Lion Sleeps Tonight". In deze versie gaat het over een leeuw in de jungle. Echter in heel Zuid-Afrika is geen jungle te vinden. In de jaren '80 werd de versie van The Tokens nog eens dunnetjes overgedaan door Tight Fit. Zelfs André van Duin gebruikte de melodie van "Mbube" voor zijn "Boutje, Moertje, Schroefje, Nippeltje".

31 mei 2009

Dykes Magic City Trio - Cotton Eyed Joe (1927)



De stringband Dykes Magic City Trio bestond uit John Dykes, Myrtle Vermillion en Hubert Mahaffey. Het ietwat vreemde “Magic City” slaat op de stad Kingstown, Tennessee. In maart 1927 trokken ze naar New York om daar 14 nummers op te nemen voor de Brunswick-Vocalion Company. In hetzelfde jaar trok The Carter Family naar Tennessee om daar hun eerste album op te nemen. John Dykes bespeelde de fiddle, Hubert “Hub” Mahaffey speelde gitaar en zong en Myrtle Vermillion – een gitarist en banjo-speler – speelde autoharp in de band. In dat opzicht hadden zij ook veel weg van de Carter Family. Niet zo verwonderlijk aangezien Vermillion een volle nicht was van Sara Carter. De “Cotton Eyed Joe” versie van Dykes Magic City Trio is barn dance song waarin de dansers zo af en toe worden aangespoord door Mahaffey. Veel van hun nummers waren barn dance songs doch ze namen ook enkele murderballads (“Frankie”, “Poor Helen Smith”) en een tweetal religieuze nummers.

In 1994 werd deze traditional nieuw leven ingeblazen door de Zweedse country-techno formatie Rednex.

30 maart 2009

LiliAna Rose - Postage Stamp (2009)


Een tweetal jaar geleden lukte het Esmée Denters om via YouTube internationale bekendheid te vergaren. Toevalligerwijs kwam ik een aantal weken geleden een jongedame op YouTube tegen die op een zelfde wijze – het posten van filmpjes waarin ze diverse covers zingt – haar muziek ten gehore probeert te brengen. Deze Amerikaanse schone luistert naar de naam LiliAna Rose. Zij zal naar alle waarschijnlijkheid geen internationale bekendheid krijgen, maar ik zal mijn best doen om haar tenminste in Nederland en België onder de aandacht te krijgen.

Na de eerste paar noten is het al snel duidelijk waar LiliAna haar inspiratie vandaan haalt. Met haar kraakheldere stem en enkel begeleid door haar eigen gitaarspel lijkt ze zo weg te zijn gelopen uit het Greenwich Village van de jaren ’60. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel van haar YouTube opnames covers bevatten van Bob Dylan, Joan Baez, Phil Ochs, Simon & Garfunkel e.d. Deze invloeden zijn ook duidelijk terug te horen in haar eigen nummers. Want naast de vele, vele covers die ze ten gehore brengt zijn er ook een aantal eigen geschreven nummers te beluisteren.

LiliAna werd 24 jaar geleden geboren in de buitenwijken van New York. Vanaf haar jonge jaren was ze al omringd met muziek. Haar vader was postbode ("My poppa works for FedEx and he went to the US postman” - "Postage Stamp”) en haar moeder dichter. Ook haar grootvader was vaak te vinden in huize Rose waar hij met zijn accordeon veelal Italiaanse folkliedjes speelde. Toen LiliAna 8 jaar oud was ontdekte ze Bob Dylan’s "Blonde on Blonde” in haar vaders platenkast. Ze was direct gefascineerd door het prachtige taalgebruik. Tezamen met Joni Mitchell’s “Blue” en Neil Young's "Harvest” begon hier haar muzikale ontdekkingsreis.

Op haar eerste, in eigen beheer uitgebrachte, album staan een zevental nummers waaronder een herschreven versie van de uit 1913 stammende hymne “Brighten the Corner Where You Are”. Ook geeft ze het 70 jaar oude “You Are My Sunshine” een geheel nieuw gezicht. Door vele critici wordt ze al de nieuwe Joan Baez genoemd, maar bovenal is ze toch de eerste LiliAna Rose. Een aanrader voor een ieder die wel eens terugverlangt naar de folkmuziek uit de jaren ’60, maar ook niet bang is om een keer iets nieuws te proberen.

08 januari 2009

Alathea - What Light is All About (2003)


Popalachian. Zo omschrijven de dames van Alathea (Grieks voor waarheid) hun muziek. Een vermenging van de Appalachian muziek (een mix van bluegrass, folk en country) van hun geboortegrond in oost Tennessee en de popmuziek waarmee ze zelf zijn omgegroeid. "...we're really a folk band that loves bluegrass instruments". Deze smeltkroes van stijlen is voorzien van een sterk christelijke ondertoon, waar ik absoluut geen fan van ben. Gelukkig komt dit enkel bij "Faithful One" te sterk naar voren. Het door de Schotse theoloog George Matheson geschreven hymn "O Love That Will Not Let Me Go", geschreven in 1882, werd door Alathea voorzien van een aanstekelijk refrein en opnieuw op muziek gezet. De overige nummers zijn door de leden van Alathea, al dan niet in samenwerking met anderen, zelf geschreven.

"What Light is All About" is de eerste nationale release van de band. Eerder al werden de albums "Just Falling" (1997) "The Rains" (1999) in kleine oplage uitgebracht. Dit betekent overigens niet dat de opnames van dit album sterk verschillen met hun vorige albums. Ook dit album is opgenomen in een kleine studio in Tennessee met behulp van vrijwel dezelfde studiomuzikanten. "What Light is All About" is het laatste album dat ze als trio hebben opgenomen. In 2005 verliet Carrie Theobald de groep en werd Alathea teruggebracht tot een duo. Een duo dat in 2007 het album "My Roots Grow Deeper" zou uitbrengen.

Zoals ik eerder al vermeldde is Alathea niet vies van een christelijke boodschap. Maar als je dat negeert blijft er een vrolijk bluegrass/folk album over in de stijl van Nickel Creek. Kristalheldere harmoniën, fiddle, banjo, mandoline, dobro. Al het goede uit de Appalachian Mountains.

07 januari 2009

The Acousticats - Down at Evangelina's (1992)


The Acousticats bestaan uit Cyrus Clarke, Mike Mullins, Phil Salazar, Charl Ann Gastineau en Rick Borella. "Down at Evangelina's" is hun debuutalbum en gevuld met nummers die voornamelijk geschreven zijn door de mannelijke leden van de groep. Qua genre ligt het erg dicht bij de traditionele folk met een groot aantal instrumentals. Het album bevat een cajun song "Hey Hey Evangelina", een Frans-Canadees fiddlenummer "The Ballad of St. Anne's Reel" en een instrumentale versie van "Come to the Mardi Gras" welke is geïnspireerd door een opname uit 1954 van Oscar Peterson, Ray Brown en Herb Ellis. De meeste nummers liggen aangenaam in het gehoor maar klinken naar verloop van tijd wel erg in het verlengde van elkaar.