Halverwege de jaren '20 van de vorige eeuw stuurde veel platenmaatschappijen vertegenwoordigers naar de Appalachen om daar op zoek te gaan naar nieuw talent. In 1927 werd er een auditie gehouden in het Norton Hotel in Norton, Virginia door Brunswick Records. Spelend om een geleende banjo en zichzelf kalmerend met whiskey was het de jonge Dock Boggs die aldaar een contract in de wacht sleepte. Tijdens deze auditie troefde hij niemand minder dan A.P. Carter af. Later datzelfde jaar kreeg Boggs al de mogelijkheid om in New York een aantal nummers op te nemen.
Boggs was de jongste van tien kinderen en al vanaf zijn twaalfde jaar werkzaam in de mijnbouw. In zijn schaarse vrije tijd bespeelde hij de banjo. Niet in de destijds gangbare clawhammer stijl, maar meer als een bluesgitaar. Boggs' muzikale carrière verliep dermate voorspoedig dat hij zich in 1928 een fulltime muzikant kon noemen en dat hij zodoende niet meer in het mijnwezen hoefde te werken. Op een gegeven moment verdiende hij wel 300 à 400 dollar per week. Maar de depressie van de jaren '30 maakt aan dat alles een eind. Boggs zei zijn muzikale avontuur - onder dwang van zijn vrouw - vaarwel en ging weer aan het werk in de mijnbouw.
Jaren later, in 1963, trok folkorist Mike Seeger naar Norton om Boggs te overreden om zijn muzikale carrière voort te zetten. Blijkbaar was Seeger een goede prater want enkele weken later stond Boggs alweer op het podium tijdens het American Folk Festival in Asheville, New York. Ook dook hij de studio in om voor het fameuze Smithsonian Folkways Recordings label een aantal albums op te nemen. In de volgende jaren verschenen "Legendary Singer & Banjo Player" (1963), "Vol. 2" (1965) en "Vol. 3" (1970). Deze drie albums zijn gebundeld op dit verzamelalbum. In het bijgevoegde boekwerk is tevens van elk nummer beschreven waar en van wie Boggs het geleerd heeft.
De stem en het banjospel van Dock Boggs zal niet voor iedereen zijn weggelegd, maar zijn muziek geeft wel een mooi tijdsbeeld van de Appalachen aan het begin van de vorige eeuw.
27 februari 2011
Dock Boggs - His Folkways Years 1963-1968 (1998)
Labels:
Dock Boggs,
Dust on my Boots,
folk,
recensie
Abonneren op:
Posts (Atom)